psychosynthese-nijmegen01

Een kwestie van leven – Diederik van Rossum

Waarmee je leeft is niet persé hetzelfde als waarvoor je leeft. Je leeft met wat je begrijpt. Begrip en kennis zijn geworteld in het verleden. Door met je verleden te leven, krijg je toegang tot de kennis en tot de kracht uit dat verleden. Sommige spirituele tradities leren ons dat via het verleden zelfs je voorouders tot je beschikking staan. Dat is nog eens wat anders dan het credo van de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw: door de Maharishi Mahesh met zijn Transcendente meditatie, door de Beatles met hun teksten en muziek, door Frits Perls met zijn gestalttherapie, door de eerste experimenten met lsd en natuurlijk niet te vergeten door Alan Watts met zijn Zenboeddhisme, werd het belang van de verleden tijd ingeruild voor het belang van het ‘nu’. Overgave aan dat ‘nu’ werd de nieuwe les om te leren en om voor te leven. Het verleden is voorbij en de toekomst maak je niet mee. Niet spieken dus in het verleden of loeren in de toekomst, maar pieken in het ‘moment’. ‘Freak out and tune in’ werd de lijfspreuk van menig hippie in die dagen.

In de late vijftiger jaren van de vorige eeuw vestigden de eerste hippies zich in de grotten van Matala aan de zuidkust van Kreta. Het waren voor het merendeel kinderen van welgestelde Amerikaanse en Europese ouders. Het is verleidelijk om te denken dat zij zich daar probeerden los te maken van hun verleden. Maar wie gaat er nu in een grafkamer (want dat waren die grotten in de antieke oudheid) leven om van het verleden af te komen? Een graf lijkt me toch meer een plaats om geheel in de ban te raken van het verleden. Misschien is dat bewust of onbewust wel precies waarom die hippies daar in Matala waren. Door je totaal te vereenzelvigen of te identificeren met je verleden – te beseffen daarvan een deel te zijn – krijg je gezag over je eigen leven. Dat is ook wat met de meeste van die eerste hippies is gebeurd. Uiteindelijk keerden ze terug naar de wereld van hun ouders en familie. De erfenis die hen daar wachtte, namen zij in ontvangst.

Deze verworvenheid uit het verleden heeft echter nooit macht over hen gekregen of hen belemmerd om individuele keuzes te maken in hun leven. Alsof de antieke grafkamer van Matala de kribbe werd van het recht op een authentiek en individueel leven. Die geboorte, die bevrijding of misschien zelfs wel die verlichting ontstaat niet door je verleden te ontkennen, te bestrijden of te negeren, maar door er bewust deel van te durven en zelfs te willen te zijn. De paradox is dat de macht van het verleden afneemt naarmate je die macht erkent. Want pas dan kun je zelf kiezen hoe je met die macht over jou wilt omgaan. De erkenning van de macht die buiten je is, is tevens het bewijs van het gezag dat in je is.

Jij en ik leven dus met het verleden dat we krijgen en voegen daar onderweg zelf nog eens het nodige verleden aan toe. Bij alles wat je doet en nalaat, neemt je verleden tenslotte in omvang toe. Met de kennis uit mijn verleden maak ik mijn wereld begrijpelijk voor mijzelf. Zo ‘verkoop’ ik als het ware aan mijzelf waarom ik doe wat ik doe. Toch is dit maar de helft van het werk. Als je weet waarmee je leeft, weet je nog niet waarvoor je leeft.

Als je iemand vraagt waarom hij of zij doet wat ‘ie doet, of is waar hij of zij is, dan verwijst het antwoord in het merendeel van de gevallen naar het geloof in de één of andere toekomst. Je doet eigenlijk alles om later daarvan de vruchten te plukken: in een toekomst dus waarin je gelooft. Mensen leven en spannen zich in voor waar ze in geloven. Je kunt geloven in een politieke partij, in de zorg of in het onderwijs, in de wetenschap, in je gezin, je partner of in je eigen ontwikkeling. Elk mens leeft dan wel mét wat hij begrijpt, maar hij leeft vóór waarin hij gelooft.

In de buurt van de juiste leraar kun je omzien naar je verleden en leren begrijpen waarom je daar bent geweest wie je was. Maar in zijn of haar buurt leer je niet alleen het belang kennen van ‘omzien’ maar ook dat van ‘voorzien’. Hij of zij richt je blik niet alleen op wie en waar je bent geweest en op de bevrijding van de macht daarvan, maar verheft je blik ook naar wie en waar je in de toekomst zou willen zijn en naar de mogelijkheid om je aan dat zicht te verplichten. Niet één keer, maar voortdurend.

In de huidige tijd trekken de woordvoerders van het belang van aanwezig zijn in het ‘nu’ weer veel aandacht. Ik heb zelfs ergens gelezen dat ‘mindfulness’ binnenkort van overheidswege wordt voorgeschreven en door de verzekeraars zal worden vergoed. Ik hoop nu maar dat deze weder verschijning van het ‘hier en nu’ – credo in de bewustwordingsindustrie geen vermomming is van gebrek aan kennis van het verleden of van gebrek aan individuele verantwoordelijkheid voor de verwezenlijking van de toekomst.

In de spanning tussen de kracht van je verleden en het kwetsbare geloof in de toekomst immers ontbrandt het vuur dat je zal leiden naar waar je wilt zijn, naar het gezelschap met wie je daar wilt zijn en naar het doel van je aanwezigheid in dat gezelschap en op die plaats. Voor zolang als het duurt natuurlijk, want voordat je het weet is je geloof in de toekomst alweer verworden tot een macht van het verleden waarvan je je nodig eens moet bevrijden.

Nb.:
Dit artikel is geschreven door Diederik van Rossem en is afkomstig van de website van Het Instituut voor Psychosynthese

psychosynthese-nijmegen02

Er moeten mensen zijn – Toon Hermans

Er moeten mensen zijn
die zonnen aansteken,
voordat de wereld verregent.

Mensen die zomervliegers oplaten
als het ijzig wintert,
en die confetti strooien
tussen de sneeuwvlokken.

Die mensen moeten er zijn.

Er moeten mensen zijn
die aan de uitgang van het kerkhof
ijsjes verkopen,
en op de puinhopen
mondharmonika spelen.

Er moeten mensen zijn,
die op hun stoelen gaan staan,
om sterren op te hangen
in de mist.

Die lente maken
van gevallen bladeren,
en van gevallen schaduw,
licht.

Er moeten mensen zijn,
die ons verwarmen
en die in een wolkenloze hemel
toch in de wolken zijn
zo hoog
ze springen touwtje
langs de regenboog
als iemand heeft gezegd:
kom maar in mijn armen.

Bij dat soort mensen wil ik horen.

Die op het tuinfeest in de regen BLIJVEN dansen
ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan.

Er moeten mensen zijn
die op het grijze asfalt
in grote witte letters
LIEFDE verven.

Mensen die namen kerven
in een boom
vol rijpe vruchten
omdat er zoveel anderen zijn
die voor de vlinders vluchten
en stenen gooien
naar het eerste lenteblauw
omdat ze bang zijn
voor de bloemen
en bang zijn voor:
ik hou van jou.

Ja,
er moeten mensen zijn
met tranen
als zilveren kralen
die stralen in het donker
en de morgen groeten
als het daglicht binnenkomt
op kousenvoeten.

Weet je,
er moeten mensen zijn,
die bellen blazen
en weten van geen tijd
die zich kinderlijk verbazen
over iets wat barst
van mooiigheid.

Ze roepen van de daken
dat er liefde is
en wonder
als al die anderen schreeuwen:
alles heeft geen zin
dan blijven zij roepen:
neen, de wereld gaat niet onder
en zij zien in ieder einde
weer een nieuw begin.

Zij zijn een beetje clown,
eerst het hart
en dan het verstand
en ze schrijven met hun paraplu
I love you in het zand
omdat ze zo gigantisch
in het leven opgaan

en vallen
en vallen
en vallen

en OPSTAAN.

Bij dát soort mensen wil ik horen
die op het tuinfeest in de regen BLIJVEN dansen
ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan
de muziek gaat DOOR
de muziek gaat DOOR
en DOOR.